Welkom!
Op deze blog wordt heel wat informatie verwerkt over de beschavingen van de Inca's en de Azteken.
De bedoeling is dat ze in groepjes van 4 de verschillende pagina's overlopen en de open vragen doorheen de tekst beantwoorden via berichten. Als leerkracht kan je op de blog direct commentaar en feedback geven op hun antwoorden. De vragen zijn zo opgesteld dat vershcillende antwoorden mogelijk zijn. Het is dus belangrijk om hun inzicht zo goed mogelijk te duiden in de context van deze les. De vragen in de tekst dienen dus meer om hun kritische inzicht te oefenen.
Op twee overige pagina's (vergelijkende oefeningen en Quiz) werden oefeningen gemaakt om hun kennis over het onderwerp te testen als evaluatie. Dit laatste moet niet in groep gebeuren, maar op het einde van de les als evaluatie.
Leerplandoelstellingen van het VVKSO in de ASO-stroom in de 2e graad die bij deze les passen:
1 De leerlingen kunnen aantonen dat het bij de historische fasering of tijdsafbakening slechts
gaat om een wetenschappelijke methode en dat deze fasering niet noodzakelijk samenvalt voor
alle deelcomponenten noch voor alle samenlevingen (E1).
4 De leerlingen tonen aan dat agrarische samenlevingen een aantal gemeenschappelijke structurele kenmerken vertonen (E11) (E13).
6 Leerlingen kunnen aantonen dat verleden en geschiedenis twee verschillende dingen zijn en dat
elke 'historische' waarheid een voorlopig en onvolledig eindproduct is.
11 De leerlingen onderscheiden oorzaak en gevolg, continuïteit en discontinuïteit, feit en fictie, gewilde en ongewilde gevolgen, gelijktijdigheid en ongelijktijdigheid (E7).
13 De leerlingen kunnen het maatschappelijk gedrag uit het verleden interpreteren vanuit de toenmalige, historische context; de leerlingen kunnen minimaal voorbeelden geven van norm- conformerend en normafwijkend gedrag (E12).
14 De leerlingen kunnen aantonen dat mensen in andere tijden keuzen moesten maken zonder de gevolgen ervan te kennen, met andere woorden aantonen dat de beleefde tijd (van de tijdge- noot) verschilt van de 'geconstrueerde' tijd (van de historicus).
15 De leerlingen kunnen een onderscheid maken tussen de hedendaagse westerse belevingswereld of waarden en die van een vroegere periode.
16 De leerlingen kunnen argumenten geven voor verschillende interpretaties van het bestudeerde verleden.
17 De leerlingen zijn nauwkeurig bij het verzamelen, ordenen, analyseren en interpreteren van in- formatie over de historische en actuele werkelijkheid.
-
HBV 1
De vaardigheid om te situeren in tijd (op een tijds balk), op de juiste geografische plaats (op een kaart) en in het toepasselijk maatschappelijk domein.-
- De lengte van een historische periode bepalen.
-
- Aanduiden of een personage voor of na iemand an-
ders leefde, of een gebeurtenis enz. voor of na een
andere plaatsvond.
-
- De lengte van een historische periode bepalen.
HBV 3
Het gebruiken van:
-
3.1 vaktermen zoals: historische feiten, begrippen, rela-
ties, processen, structuren, tijdperken en culturen ...
-
3.2 historische begrippen in hun wisselende betekenis.
Ze verbinden met nieuwe inhouden en ze toepassen
bij het oplossen van problemen.
-
- Het herkennen van deze termen.
-
- Het gebruiken van deze termen in een nieuwe con-
text of het toepassen van begrippen, structuren ...
-
- Verklaringsschema’s hanteren als ‘doel, middel, ge-
volg’ (teleologisch).
-
HBV 6
De vaardigheid inhouden te leren onderzoeken van- uit een relevante probleemstelling. |
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten